Lector Liesbeth Baartman: “Toetsen vraagt om een holistische benadering”

Sinds 1 september is Liesbeth Baartman bijzonder lector Toetsing en Beoordeling in het Beroepsonderwijs aan Hogeschool Utrecht. Want extra aandacht voor toetsing is nodig. “De leerprocessen in het beroepsonderwijs worden steeds flexibeler en meer op maat. Toetsing is bij die ontwikkeling achtergebleven.”

Volgens de opleiders heeft een student de leeropbrengsten aantoonbaar behaald en toch moet er nog een toets worden afgenomen. Je ziet dat nog te vaak in het beroepsonderwijs, stelt Liesbeth Baartman. Steeds meer opleidingen stellen die wijze van toetsen echter ter discussie. “In coronatijd zag je dat opleidingen met een flexibeler, meer programmatische benadering van toetsing minder problemen hadden. Dat heeft ogen geopend en de ontwikkeling van een andere kijk op toetsing een zetje in de rug gegeven. Daar wil ik als bijzonder lector op voortbouwen.” Liesbeth Baartman is in die rol verbonden aan het lectoraat Beroepsonderwijs. Haar opdracht bevindt zich op het snijvlak van de lectoraten van het Kenniscentrum Leren en Innoveren.

Controleerbaarheid

Bij toetsing is er een verlangen naar controleerbaarheid. We hebben daardoor de neiging om alles dicht te timmeren. Daarmee doe je echter geen recht aan diversiteit, aan de verschillen tussen studenten. Het botst met een doelstelling als inclusie – zie ook het onderzoek van het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs. In het hbo wordt daarom steeds meer gesproken over de vraag: kan je niet minder vaak beslissen over studenten en áls je beslist, kan dat dan niet meer met een holistische benadering, waarbij de hele ontwikkeling van de student wordt meegenomen, inclusief normatieve, persoonlijke keuzes – het onderzoeksgebied van het lectoraat Normatieve Professionalisering?”

Dat klinkt mooi, maar de waarde van een mbo- of hbo-diploma moet maatschappelijk onomstootbaar zijn. Botst dat niet met zo’n holistische benadering? “In het verleden zijn er problemen geweest met de controleerbaarheid. Het hbo heeft toen stevig ingezet op verdere professionalisering van hbo-docenten, onder andere met de Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB). Door dergelijke professionaliseringstrajecten zijn onze onderwijsprofessionals beter toegerust voor toetsing. Ze hebben de kennis en kunde om flexibeler te toetsen, meer formatief te toetsen en een holistische benadering te kiezen waar dat past. Daar zijn we ook landelijk mee bezig in het landelijk netwerk toetsbekwaamheid.”

Eigenaarschap

En in het mbo? “Waar het hbo koos voor professionalisering, heeft het mbo ervoor gekozen de examinering uit te besteden. Mbo-opleidingen kopen nu door de Inspectie goedgekeurde examens in bij een externe leverancier. Dat zorgt voor een kwaliteitswaarborg, maar die examens sluiten lang niet altijd goed aan op de leertrajecten. Zo’n examen is bovendien vaak een momentopname, eentje die veel stress met zich meebrengt. Daarom zie je nu ook in het mbo een verschuiving: docenten willen weer eigenaarschap over de toetsing, zodat ze deze beter kunnen laten aansluiten op hun onderwijs.”

Die ruimte is aan het ontstaan. Ook bij het ministerie en overheidsorganisaties als de Inspectie van het Onderwijs en de NVAO vindt een omslag in het denken plaats. “Het idee dat een standaard toets eerlijk is omdat iedereen dan hetzelfde moet doen, is achterhaald. Iedere student is immers anders. We werken daarom samen met overheidsorganisaties, maar ook examencommissies, om op een andere manier te kijken naar kwaliteit van toetsing.”

Recht doen aan het leerproces

Veranderingen en innovaties in het beroepsonderwijs vereisen moed, des te meer als het gaat om toetsing (zie ook het lectoraat Organiseren van Verandering in Onderwijs), stelt Baartman. “Nieuwe beoordelingsvormen uitproberen, dat vinden docenten spannend. Het eindoordeel is immers zichtbaar en een ander kan daar dus iets van vinden. Maar: als onze visie op leren in het beroepsonderwijs zich ontwikkelt, móet toetsing zich ook ontwikkelen. Die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het hoger beroepsonderwijs moet dat durven aangaan. Je moet je als opleiding altijd afvragen: waar wil je precies over beslissen hoe kan je dat het beste doen? Hier zit ook een mooie koppeling naar de focus van het Kenniscentrum Leren en Innoveren, waar we kijken naar de vraag hoe professionals een leven lang kunnen ontwikkelen en kunnen leren omgaan met de complexe dagelijkse beroepspraktijk.”

“Waar gaat het écht om in de beroepspraktijk, wat moeten studenten echt kennen en kunnen en hoe krijg je daar zicht op door middel van formatieve en summatieve toetsing? Die holistische benadering, daar moeten we heen. We moeten het beoordelingsproces echt recht laten doen aan de individuele leerprocessen van studenten en aan de complexe beroepspraktijk. Daar ga ik mij als bijzonder lector voor inzetten.”

Deel dit artikel