Tijdens de opleiding

Tijdens de opleiding Social Work werk je van jaar 1 tot en met jaar 4 in een leerteam met negen medestudenten. In het leerteam deel je kennis, ervaringen en ideeën met elkaar. In het eerste jaar onderzoek, leer en ervaar je samen wat het beroep van sociaal werker inhoudt, wat de maatschappelijke opdracht van het sociaal werk is, wat de kernwaarden zijn en welke vraagstukken je als sociaal werker tegen kan komen. Deze zoektocht doe je niet alleen, maar in verbinding met je medestudenten, docenten, je leerteambegeleider en de praktijk.

Participatie gaat over meedoen. Voor veel mensen is meedoen niet zo vanzelfsprekend, vooral niet als ze te maken hebben met een ziekte of een beperking. In deze werkplaats leer je hoe je mensen  kunt ondersteunen in participatie naar eigen vermogen, met eigen wensen en doelen. Daarvoor heb je kennis nodig over wat participatie inhoudt, hoe je mensen in hun kracht zet en met welke kwetsbaarheden je rekening moet houden. Met deze kennis doe je ervaring op en ontwikkel je vaardigheden die je als sociaal werker in staat stellen om anderen te kunnen helpen hun eigen kracht te benutten. Centraal daarin staat jouw ontwikkeling als creatief agogisch werkende professional.

Als sociaal werker werk je vaak met gezinnen. In deze werkplaats leer je hoe je professioneel gesprekken voert met ouders, hun kind en een belangrijke opvoeder uit de omgeving van het kind. In de werkplaats Ontwikkelen leer je hoe je een opvoedsituatie in kaart brengt.

Naast gespreksvoering leer je ook meer over opvoeden en opgroeien. Bijvoorbeeld: Hoe stel je de juiste vragen? Welke vragen stel je wel en welke niet? Hoe kijk je zonder oordeel naar een gezin? Wat heb je nodig om de sterke (draagkracht) en zwakke (draaglast) kanten in kaart te brengen?

Het bevorderen van sociale cohesie is een essentieel onderdeel van sociaal werk. Het individu staat altijd in relatie tot diens netwerk en gemeenschappen in de samenleving. Door sociale verbindingen te versterken, dragen we bij aan het sociaal functioneren van mensen en organiseren we het 'samen leven'.

In de werkplaats Sociale Cohesie werk je in een projectgroep met ongeveer vijf medestudenten aan een vraagstuk van een opdrachtgever uit het sociaal werkveld. Dit vraagstuk richt zich op het bevorderen van sociale cohesie in gemeenschappen. Je werkt ondernemend en projectmatig om een oplossing te vinden. Aan het einde van de periode presenteer je een advies aan de opdrachtgever.

In de werkplaats Inclusie leg je met je projectgroep contact met een netwerk en de individuen die daarbij betrokken zijn. Dit netwerk verschilt van jullie op minimaal twee diversiteitsaspecten. We dagen je uit om buiten je comfortzone te treden, daarom zijn de mensen van het netwerk onbekend voor jullie en maak je zelf geen deel uit van het netwerk.

In contact met het netwerk onderzoek je thema’s die spelen in de interactie tussen individuen en het netwerk. Dit doe je door deel te nemen aan het netwerk, observaties uit te voeren en gesprekken te voeren, afgestemd op de mogelijkheden van het netwerk. Je neemt minimaal één keer deel aan een bijeenkomst van het netwerk en hebt regelmatig contact met je contactpersoon uit het netwerk. De projectgroep presenteert de ontdekte thema's en toont met behulp van theorie de diversiteit van het netwerk. Daarnaast schrijft iedere student een individueel verslag over de manier waarop.

Onderzoekend vermogen is een belangrijke vaardigheid binnen Social Work. We verwachten van een Social Work professional een nieuwsgierige, kritische en onderzoekende houding. In diverse praktijksituaties onderzoek je cases, vraagstukken en kwesties, en gebruik je je onderzoekende houding om antwoorden te vinden.

Je gebruikt onderzoeksresultaten om de kwaliteit van het sociaal werk te verbeteren. Daarnaast kun je deelnemen aan praktijkgericht onderzoek binnen een organisatie. Kortom, een sociaal werker zet zijn onderzoekend vermogen op alle niveaus in.

Grondslagen 1 introduceert je in het beroep van sociaal werker en de waarden die we hooghouden. Je maakt kennis met belangrijke pioniers uit de geschiedenis van ons vak en krijgt inzicht in de actuele vraagstukken en ontwikkelingen binnen het sociaal werk.

Grondslagen 2 richt zich op de ontwikkeling van mensen gedurende hun levensloop en de manieren waarop mensen in de samenleving met elkaar verbonden zijn. Je leert mensen te begrijpen vanuit de ontwikkelingspsychologie en de sociologie, en past basiskennis uit beide vakgebieden toe. Dit is essentieel om de diverse gebruikers van sociaal werk goed te kunnen ondersteunen.

In jaar 2 zijn er twee semester werkplaatsen: Sociaal functioneren in primaire omgeving en groepen.

In de eerste semesterwerkplaats staat het sociaal functioneren van mensen in hun primaire omgeving en in groepen centraal. Dit gebeurt aan de hand van twee waarden.

Je leert hoe je mensen in hun eigen leefomgeving ondersteunt om zelf betekenisvolle keuzes te maken. Zelfregie versterkt hun gevoel van eigen kunnen en bevordert zelfstandigheid. Je onderzoekt vragen zoals: Hoe geef ik de regie aan de ander? Wat zijn de grenzen van zelfregie? Hoe zet ik mensen in beweging?

Je ontwerpt een aanpak die mensen versterkt en verbindt, met kennis van psychologie en kwetsbaarheid.

Mensen die mee kunnen doen in groepen of netwerken, ervaren meer verbondenheid en dat versterkt hun identiteitsgevoel. Je leert hoe je groepsprocessen kunt beïnvloeden en steun kunt bieden in groepen zoals scholen, vrijwilligerswerk, sport of virtuele netwerken. Je past kennis toe over groepsdynamica en sociale psychologie om groepsprocessen doelgericht te sturen.

In de tweede semesterwerkplaats staat het sociaal functioneren in gemeenschappen centraal en leer je onderzoeken, ondernemen en innoveren.

Je draagt bij aan de sociale veiligheid van mensen in hun sociale omgeving, altijd in samenwerking met andere professionals zoals leerkrachten, politie en gemeenten. Je ontwikkelt je onderzoeksvaardigheden door te werken aan een vraagstuk binnen sociale veiligheid.

Je leert hoe je een vraag helder formuleert, informatie verzamelt, een probleem analyseert, conclusies trekt en aanbevelingen doet. Zo leer je kritisch denken en beoordelen of interventies goed onderbouwd zijn.

Als sociaal werker zet jij je in voor de rechten van mensen in kwetsbare situaties. Je leert hoe je op gemeenschappelijk niveau kunt bijdragen aan rechtvaardigheid. Je ontwikkelt samen met andere professionals in zorg en welzijn een verbindende aanpak en gaat die ook uitvoeren. Je verdiept je in vormen van rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid in Nederland, met aandacht voor mensenrechten, diversiteit, macht en beleid.

Het profiel Jeugd richt zich op kinderen, jongeren tot 23 jaar en hun opvoeders. Je leert hoe je de ontwikkelingskansen van jeugdigen bevordert en benut, en hoe je ingrijpt als de veiligheid in gevaar komt. Je verdiept je in de ontwikkeling van jongeren, verstoringen daarin, ouderschap en recht. Ook ontwikkel je vaardigheden om complexe gesprekken te voeren, en om te kunnen gaan met regievoering en samenwerking in het jeugddomein. Denk daarbij aan huiselijk geweld en de veranderingen in de Jeugdzorg.

Met dit profiel kun je je registreren als Jeugd- en Gezinsprofessional in het Kwaliteitsregister Jeugd. Deze registratie heb je in veel beroepscontexten binnen het jeugddomein nodig.

In het profiel Zorg werk je met mensen die een verstandelijke beperking, psychische klachten of een lichamelijke aandoening hebben. Daardoor kunnen deze mensen niet goed deelnemen aan de samenleving. Je leert hoe je hen kunt ondersteunen zodat ze binnen hun mogelijkheden weer mee kunnen doen. Je richt je niet alleen op de cliënt, maar ook op de factoren in de organisatie en maatschappij die dit proces beïnvloeden.

Als je je verder wilt verdiepen in de ggz, kun je de route volgen tot registratie ggz-agoog.

In dit profiel richt je je op het versterken van verschillende groepen in de samenleving, met als doel hun sociaal functioneren te verbeteren. Je wilt het verschil maken, verbinden en soms onrecht aan de kaak stellen. Je leert individuele begeleiding te geven, terwijl je ook kijkt naar wat er speelt in de wijk. Of je werkt aan verbindingen in de samenleving, met oog voor het individu. Het doel is dat iedereen kan meedoen in de samenleving. Je kunt werken aan activering, participatie, begeleiding of ondersteuning. Soms werk je binnen bestaande beleidsstructuren, soms zoek je actief het politieke debat op.

Creatief-cultureel accent

Dit accent richt zich op het gebruik van creatief-agogische methoden om mensen te begeleiden en te verbinden. Je leert sociale vraagstukken op creatieve manieren aan te pakken. Met kunst, drama, beeldende kunst, multimedia, muziek en sport & spel als belangrijke pijlers. Je laat zien wat je hebt geleerd door middel van creatieve uitingen, zoals een minidocumentaire, een groepstraining of het maken van beeldende portretten samen met cliënten.

Forensisch accent

Het forensisch accent richt zich op mensen die in aanraking zijn gekomen met justitie en te maken hebben met gedwongen hulpverlening, zoals uithuisplaatsing, (jeugd)-TBS of mensen met een strafblad die weer in de maatschappij moeten integreren.

In het derde of vierde jaar kies je een minor om je te verdiepen of te verbreden. Je kunt een minor doen bij Social Work. Maar er zijn binnen HU nog veel meer minoren waar je uit kunt kiezen. Of misschien wil je wel bij een andere hogeschool of universiteit kijken? Of een half jaar naar het buitenland? Dit behoort allemaal tot de mogelijkheden.