'Verbreden en verdiepen van het onderwijs over ons Indisch verleden is nodig'
Zo’n 2 miljoen Nederlanders hebben Indische wortels, maar de meeste mensen weten weinig over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië. Dr. Hanneke Tuithof, werkzaam bij Hogeschool Utrecht (HU), werd op 25 oktober geïnstalleerd als lid van de Rijkscommissie Versterking Kennis Geschiedenis Voormalig Nederlands-Indië.
“Zeker over de periode vanaf de Tweede Wereldoorlog zouden we meer kennis moeten hebben. Toen zijn veel Nederlanders, Indische Nederlanders, Molukkers, Papoea’s en Chinezen vertrokken uit Indonesië en de meesten zijn naar Nederland gekomen. In Nederland werd lang gezwegen over de koloniale oorlog en de achtergronden van deze groepen. Het is belangrijk dat we hier meer zichtbaar over maken. En het leert ons ook over nu. Hoe gaven wij nieuwe bewoners een plek in de Nederlandse maatschappij? Dat is een uiterst actueel en belangrijk onderwerp.” Aldus Hanneke Tuithof, hoofddocent gammadidactiek bij het lectoraat Curriculumvraagstukken Funderend Onderwijs van de HU en vakdidacticus geschiedenis bij de Universiteit Utrecht.
Meer perspectieven nodig
De kwaliteit van het onderwijs over ons koloniale verleden kan beter, vertelt Hanneke Tuithof: “We willen als commissie het perspectief in het onderwijs op de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië verbreden. In het officiële curriculum is weinig aandacht voor de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië. Het zou goed zijn als dat meer wordt en daarbij ook de verschillende perspectieven en belangen aan bod te laten komen. Want het gaat niet om één verhaal, maar om heel veel verhalen van verschillende groepen en mensen.”
“De vertaling naar lesmateriaal, dat is waar het om gaat. Het heeft weinig zin nieuwe wetenschappelijke inzichten bij docenten neer te leggen zonder vertaling naar verschillende onderwijs- en ontwikkelingsniveaus. We moeten als commissie dus niet alleen inhoudelijk kijken maar ook pedagogisch. In schoolboeken staan regelmatig verouderde wetenschappelijke inzichten, omdat die boeken vaak een lange ontwikkeltijd hebben en lang mee moeten gaan. Dus nieuw lesmateriaal is echt nodig. De uitdaging is wel hoe we het realistisch kunnen houden, want docenten zijn erg druk. Je moet didactisch materiaal heel toegankelijk aanbieden, om het ze zo makkelijk mogelijk te maken. Naast het onderwijs aan kinderen en jongeren zal de commissie ook aandacht besteden aan informele educatie en erfgoededucatie.”
In opdracht van de opleidingen tot geschiedenis- en aardrijkskundedocent aan de HU werkt Hanneke Tuithof aan de curriculumontwikkeling. Men zoekt ook daar naar manieren om het perspectief van het geschiedenisonderwijs te verbreden en inclusiever en meer interdisciplinair te maken, door met aardrijkskunde samen te werken en burgerschapsdoelen te verbinden aan het geschiedenisonderwijs.
Canon als inspiratiebron
Hanneke Tuithof zat eerder ook in de Commissie Herijking Canon van Nederland. Deze canon bestaat uit vijftig vensters uit de Nederlandse geschiedenis en cultuur, bedoeld als hulpmiddel voor docenten om onderwerpen voor hun geschiedenislessen te kiezen. “Mijn ambitie is om net als voor de canon een mooie en goed vindbare website te maken over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië. Met filmpjes, interviews, lesmateriaal, interactieve tijdbalk, suggesties met links naar musea en literatuur. En mogelijkheden voor nascholing van docenten en educatieve medewerkers.”
Het kabinet stelde in het kader van de Collectieve Erkenning Indisch en Moluks Nederland 20,4 miljoen euro beschikbaar. Het betreft een erkenning voor wat de Indisch Molukse gemeenschap tijdens de oorlog in Nederlands-Indië heeft meegemaakt en vervolgens bij aankomst in Nederland heeft moeten ondergaan. De Indisch Molukse en Indische gemeenschap zelf wil de gelden vooral besteden aan educatie. Zo kan de kennis in de Nederlandse samenleving over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië versterkt worden. De Rijkscommissie Versterking Kennis Geschiedenis Voormalig Nederlands-Indië zal advies uitbrengen over de manieren waarop dit het beste kan gebeuren.
Tekst: Mariek Hilhorst