De opleiding

Dit is de eerste module in de leerlijn pedagogisch handelen. Op je leerwerkplek krijg je als leraar dagelijks te maken met adolescenten. Een goed contact met je leerlingen is de basis voor lesgeven. Om contact te kunnen maken is het belangrijk dat je begrijpt hoe adolescenten zich ontwikkelen, welke rol opvoeding speelt bij die ontwikkeling, wat hen bezig houdt en waar hun interesses liggen, wat hen motiveert en hoe ze zich gedragen in groepen. Contact maken begint vaak al als de leerlingen binnenkomen in de ruimte waar jij lesgeeft. Hoe pak je de eerste kennismaking aan, hoe geef je invulling aan jouw rol als gastheer en pedagoog, hoe voer je kleine, informele gesprekjes met leerlingen en hoe stel je onzekere leerlingen op hun gemak?

Hoe is het om leraar te zijn? Tijdens dit vak maak je  een start met de ontwikkeling van je rol als docent.  Je maakt kennis met de inhouden van het schoolvak Nederlands. Daarnaast ontwerp je een les Nederlands en voer je deze ook uit. Je leert hoe je de leerling begeleidt en hoe je kan verwoorden wat een leerling precies moet gaan leren. Je reflecteert op wat je geleerd hebt.

Als docent Nederlands speel je een belangrijke rol bij leesbevordering en het motiveren van je leerlingen voor het lezen van fictie. Bij de cursus Fictie 1A ga je je verdiepen in poëzie. Bij de cursus Fictie 1B ga je aan de slag met jeugdliteratuur en adolescentenliteratuur, zodat je een goed beeld hebt van de boeken die onderbouwleerlingen kunnen lezen en je leerlingen kunt helpen bij het kiezen van een boek.

In jaar 1 werk je bewust aan het ontwikkelen van je eigen mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid en aan je kennis en beheersing van diverse taalverzorgingsregels. Zo leer je bij Taalvaardigheid 1 een recensie schrijven. Bij Taalvaardigheid 1B verdiep je je bovendien in argumenteren en in mediawijsheid.

Om als docent Nederlands je leerlingen goed te kunnen begeleiden bij taal en het denken over taal, moet je zelf ook bekwaam worden in taal en taalanalyse. Bij de cursus Taalkunde 1A maak je je taalkundige theoretische concepten eigen op het gebied van de traditionele grammatica (redekundig en taalkundig ontleden). Op die inzichten bouw je voort bij de cursus Taalkunde 1B, waar je kennismaakt met de toegepaste taalwetenschap. Je verwerft inzichten in taalvariatie, tweedetaalverwerving en meertaligheid.