Wetenschapscommunicatie over het nut van menselijk restweefsel voor biomedisch onderzoek
Lector Innovative Testing in Life Sciences & Chemistry Cyrille Krul ontvangt van de Nationale Wetenschapsagenda een beurs voor wetenschapscommunicatie over het gebruik van menselijk restweefsel. Menselijk restweefsel speelt een belangrijke rol in biomedisch onderzoek naar het ontstaan van ziektes en de werking van medicijnen. Met interactieve billboards, augmented reality filters en science streams wordt gewerkt aan bewustwording over het nut van vitaal menselijk restweefsel en de mogelijkheid tot donatie bij operaties. Dat gebeurt in samenwerking met TNO, museum Corpus en Goldfizh Digital Marketing.
“Restweefsel is weefsel dat overblijft na operaties,” licht Cyrille Krul toe. “Denk aan vet-, huid- of orgaanweefsel dat niet meer nodig is voor een diagnose of behandeling en daarom wordt weggegooid. Dat weefsel kunnen we goed gebruiken om onderzoek te doen naar het ontstaan van ziektes, de effectiviteit van medicijnen en de veiligheid van (huishoudelijke) producten. Door weefsel beschikbaar te stellen, kunnen onderzoekers humane modellen ontwikkelen die in de toekomst als alternatief voor dierproeven kunnen dienen."
"Voor biomedisch onderzoek gebruiken we steeds vaker menselijk restweefsel in plaats van dierproeven"
“Veel van dat restweefsel wordt op dit moment echter nog weggegooid. Dat komt onder meer omdat mensen niet weten hoe waardevol het is voor biomedisch onderzoek. Deze beurs biedt ons de mogelijkheid mensen op grote schaal te wijzen op de waarde van vitaal restweefsel, en te laten weten dat ze een bijdrage kunnen leveren aan de wetenschap door weefsel beschikbaar te stellen.”
Vernieuwende wetenschapscommunicatie
Omdat het gaat om een complex onderwerp wordt het verhaal gelaagd gebracht: van simpele observaties naar ingewikkelde boodschappen met meer diepgang. Met eigentijdse middelen, zoals interactieve billboards en augmented reality filters is het de bedoeling meer bewustwording over het onderwerp te creëren.
"Klassieke kanalen zoals Quest zijn vaak gericht op lezers die al geïnteresseerd en geïnformeerd zijn"
Communicatie over biomedisch onderzoek gebeurt nu vaak via ‘klassieke kanalen’, zoals wetenschappelijke tijdschriften, vakbladen en semiwetenschappelijke bladen zoals Quest. “Deze kanalen zijn echter veelal gericht op lezers die al geïnteresseerd en geïnformeerd zijn”, stelt Krul. “Door met nieuwe communicatiemiddelen op een laagdrempelige manier uit te leggen wat restweefsel is, willen we een bredere doelgroep aanspreken. In de science streams gaan we vervolgens dieper op de materie in. We hopen dat mensen uiteindelijk ambassadeurs worden door anderen in hun omgeving te informeren over het belang van het onderwerp. En natuurlijk door restweefsel te doneren als dat aan de orde is."
Hergebruiken restweefsel als standaard
“Onze langetermijnvisie is dat hergebruik van vitaal menselijk restweefsel (met toestemming van patiënten) in alle Nederlandse ziekenhuizen de standaard is. Daarmee leveren we een belangrijke bijdrage aan de gezondheid en het welzijn van de mens, en werken we tegelijkertijd aan het terugdringen van het aantal dierproeven.”
Het project sluit naadloos aan bij de ambities van het lectoraat om veilig producten te ontwikkelen met proefdiervrij gezondheidsonderzoek, vertelt Krul. “Eerder al ontvingen we een NWA-subsidie voor het bouwen van een Virtual Human Platform. Om onze ambities helemaal te kunnen verzilveren is ook een constante toevoer van vitaal menselijk restweefsel cruciaal.”
Recent heeft een consortium, geleid door TNO, de HU en Logiqol, een eerste stap gezet met de lancering van VitalTissue, het platform dat onderzoekers in Nederland helpt toegang te krijgen tot vitaal menselijk restweefsel.
De projectgroep wetenschapscommunicatie bestaat uit een mix van toegepaste en praktijkgerichte onderzoekers, communicatie-experts, digital marketeers en museumconservators. Onderzoekers van het lectoraat Communicatie in Digitale Transitie geven advies over het inrichten van de verschillende boodschappen en zijn betrokken bij het analyseren van reacties. Het communicatietraject start volgens planning in het derde kwartaal van 2021 en duurt in totaal zo'n 1,5 jaar.