"Ouderenzorgprogramma’s moeten methodologische uitdagingen overwinnen"

Ouderenzorgprogramma’s moeten ontwikkel- en evaluatie-uitdagingen overwinnen om effectieve ouderenzorg te realiseren. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Linda Smit, onderzoeker bij het lectoraat Proactieve Zorg voor Thuiswonende Ouderen. Ouderenzorgprogramma’s zijn complexe interventies die uit meerdere op elkaar inwerkende onderdelen bestaan en waarbij meerdere professionals betrokken zijn. Dinsdag 14 september verdedigde Smit haar proefschrift bij de Universiteit Utrecht.
Bron: Femke van den Heuvel

Tussen 2009 en 2016 zijn vanuit het Nationaal Programma Ouderenzorg verschillende programma’s opgezet om zelfredzaamheid van thuiswonende ouderen te stimuleren. Ondanks een stevige theoretische onderbouwing bleek een deel van die programma’s geen overtuigend effect te hebben op de zelfredzaamheid van ouderen. Smit onderzocht de methodologische ontwikkeling en evaluatie van negen ouderenzorgprogramma’s: “Uit mijn proefschrift blijkt dat de context waarin dit soort complexe interventies worden geïmplementeerd te weinig aandacht krijgt in de ontwikkeling en evaluatie.”

Het individu, het team en de organisatie

“De context is van belang op individueel-, team- en organisatieniveau”, vertelt Smit. “Op individueel niveau gaat het bijvoorbeeld over het inventariseren en aanleren van skills en competenties door zorgprofessionals. Dat zorgt ervoor dat zij nieuwe vormen van proactieve zorg ook daadwerkelijk aan kunnen bieden. Uit mijn onderzoek blijkt dat het trainen van professionals nog niet voldoende aandacht krijgt.”

“Op teamniveau moet aandacht zijn voor onderliggende sociale netwerken en structuren waar een ouderenzorgprogramma in de praktijk mee te maken krijgt. Complexe interventies zijn gericht op een netwerk van zorgprofessionals. Deze netwerken vormen als het ware de ruggengraat van een ziekenhuis of huisartsenpraktijk. Met een sociale netwerkanalyse kun je samenwerkingsrelaties tussen professionals inzichtelijk maken en achterhalen welke invloed sociale structuren hebben op een ouderenzorgprogramma. Mijn onderzoek laat duidelijk zien dat hier nog te weinig oog voor is.”

“Te weinig aandacht is er ook voor het gevolg van keuzes op organisatieniveau. Denk aan de keuze voor de uitvoerder  (de wijk- of praktijkverpleegkundige), de leeftijd waarop ouderen gescreend worden (vanaf 60 jaar of 75 jaar) en de looptijd van het programma. Deze keuzes kunnen invloed hebben op de uitvoering en effectiviteit van de interventie. Daar moet al in het ontwikkelproces rekening mee worden gehouden.”

Samenwerken tussen disciplines en domeinen

“Meer aandacht voor context betekent ook dat we werk maken van samenwerken tussen verschillende disciplines en het medische en sociale domein”, vindt Smit. “Proactieve ouderenzorg veronderstelt dat een integraal zorgplan voor iedere oudere wordt opgesteld en uitgevoerd. Eerstelijns zorgverleners geven aan dat ze te weinig van elkaars taken weten en elkaar te weinig betrekken bij zorgvragen.”

Om daar iets aan te doen, heeft ze samen met professionals uit het veld, onderwijskundigen en docenten verpleegkunde een interprofessioneel educatieprogramma ontwikkeld. Daarin staan rolidentiteit, communicatie en gedeelde visieontwikkeling centraal. Een haalbaarheidsstudie laat zien dat professionals in de eerstelijnszorg de inhoud van het programma bruikbaar vinden in hun eigen werk. Daarnaast laat een toegepaste sociale netwerkanalyse zien dat ook niet-deelnemers via hun collega’s een groter, meer wederzijds en meer divers interprofessioneel netwerk krijgen.

Vakoverschrijdende competenties

“Toekomstig onderzoek zou context een prominentere rol moeten geven, verschillende methodologische benaderingen moeten gebruiken en meer aandacht moeten geven aan het trainen van professionals”, somt Smit op. “Professionals worden voortdurend geconfronteerd met innovaties in de dagelijkse zorg. Daarom is het ook van belang dat beroepsopleidingen in zorg en welzijn vakoverschrijdende competenties zoals interprofessionele samenwerking, leiderschap en veranderkunde in het curriculum opnemen.”

Linda Smit blijft als onderzoeker verbonden aan het lectoraat Proactieve Zorg voor Thuiswonende Ouderen. Haar promotieonderzoek sluit goed aan bij de onderzoekslijn van het lectoraat over het voorkomen van zorg door vroegsignalering en preventie. Een belangrijke pijler daarin is de optimalisatie van de ontwikkeling en evaluatie van complexe interventies zoals een ouderenzorgprogramma. Linda Smit is tevens werkzaam als docent bij de Master Innovatie in Zorg en Welzijn, waar studenten zorginhoudelijke en bedrijfskundige inzichten combineren en toepassen tot innovaties waarmee de kwaliteit van leven van burgers, cliënten en patiënten verbetert: ook daar sluit het onderzoek goed bij aan.
 
Het promotieteam van Linda Smit bestaat uit: prof. dr. Marieke Schuurmans, hoogleraar verplegingswetenschap (UMC Utrecht), prof. dr. Niek de Wit, hoogleraar huisartsgeneeskunde (UMC Utrecht) en lector dr. Nienke Bleijenberg.

Deel dit artikel