Nieuwe benadering nekpijn moet effectiviteit fysiotherapie verhogen

Meestal gaat nekpijn snel over, maar soms is de pijn zo hevig dat men wordt behandeld bij een fysiotherapeut. Vaak is er geen specifieke medische oorzaak te vinden voor de nekpijn en richt de fysiotherapie zich op lichamelijke functies zoals spierkracht of bewegelijkheid. De effectiviteit van die behandelingen wordt echter nauwelijks objectief gemeten. In zijn promotieonderzoek beschrijft Francois Maissan een nieuwe benadering voor de diagnostiek en behandeling van niet-specifieke nekpijn. Hij promoveert op 12 oktober. 

“Om nekpijn goed te behandelen, moeten fysiotherapeuten in staat zijn om via een diagnostische beoordeling de juiste behandeling op te starten, door middel van klinisch redeneren en gebaseerd op bewijs uit de wetenschap. Maar in de praktijk blijkt dat wetenschappelijk onderzoek slecht geïntegreerd is in de fysiotherapie. Het onderzoek blijkt vaak niet toepasbaar in de echte wereld”, vertelt Francois Maissan, promovendus bij het lectoraat Leefstijl en Gezondheid.

Meten is weten

Als er gestart wordt met een behandeling dan ligt het voor de hand dat de therapie aansluit bij de gestelde diagnose. “Meten is weten, maar binnen de fysiotherapie gebeurt het nog onvoldoende. De meeste fysiotherapeuten nemen een vragenlijst af en gaan in gesprek met de patiënt om de behandeling te bepalen. Uit mijn onderzoek blijkt echter dat bijvoorbeeld de ervaren bewegingsbeperking van de patiënt en de objectieve diagnose van de therapeut vaak niet overeenkomen. Dit maakt het lastig een effectieve interventie te bepalen. Het gebruik van een meetinstrument, in dit geval een accelerometer die de bewegingsbeperking objectief vaststelt, stelt de fysiotherapeut in staat veel gerichter te werk te gaan. De meting ontkracht of bevestigd de aanname, dat er een bewegingsbeperking is, die de fysiotherapeut maakt tijdens het klinisch redeneerproces, wat hen in staat stelt de meest effectieve behandeling te starten. Bovendien kunnen de effecten van de behandeling worden gemeten. Dit helpt ook patiënten enthousiast te maken voor de resultaten en vooruitgang van de behandeling”, vertelt Maissan. 

Effectieve behandeling

Nadat Maissan de afkappunten voor een bewegingsbeperking van de accelerometer had vastgesteld werd het tijd om de effecten van behandelingen te onderzoeken in de praktijk. “In een pilot gingen verschillende fysiotherapeuten aan de slag met vierentwintig patiënten met niet-specifieke nekpijn die niet alleen een bewegingsbeperking ervaren maar ook objectief hadden. De fysiotherapeut matchte op basis van hun klinisch redeneerproces de behandeling aan het diagnostisch proces. In totaal zijn er acht verschillende behandelingen toegepast en het resultaat stemde enthousiast. Vrijwel alle patiënten hadden na een behandeling een mobilisatieverbetering van tien graden ten opzichte van de meting voor de behandeling. Deze verbetering was ook na een week nog aanwezig. Deze pilot nodigt uit om het onderzoek nogmaals uit te voeren, maar dan op grotere schaal.”

Een wereld te winnen

Maissan weet dat er nog een wereld te winnen is binnen de fysiotherapie. “Meetapparatuur is kostbaar en dergelijke diagnosestellingen en metingen vergen meer tijd en vaardigheden van de fysiotherapeut. Maar door de toepassing van het vooraf objectief vaststellen van een stoornis of beperking in een activiteit, zoals hier een beperking van de beweeglijkheid, binnen de praktijk kunnen fysiotherapeuten gerichter hun behandeling starten en neemt de kans toe dat patiënten sneller vooruitgang ondervinden van hun behandeling.” 

“Met dit onderzoek hebben we een eerste, voorzichtige stap gezet in het onderzoeken van geschikte behandelingen bij een bewegingsbeperking van de nek. Ik hoop dat dit verkennende onderzoek andere onderzoekers zal enthousiasmeren om meer fysiotherapeutisch valide en meer praktijkgericht onderzoek naar fysiotherapie te doen”, sluit Maissan af. 

 

Deel dit artikel