Studenten Life Sciences ontwikkelen test voor geslachtsbepaling raven

Om de groei van de ravenpopulatie beter te kunnen onderzoeken, wil de Ravenwerkgroep Nederland weten welke exemplaren mannetjes en welke vrouwtjes zijn. Maar: op het oog zijn ze niet van elkaar te onderscheiden. Wat te doen? Voorzitter Hans de Vos Burchart, zelf opgeleid aan Hogeschool Utrecht, legde dit probleem voor aan onze docent Life Sciences Robert Jan Veldman. Die zag er een mooie opdracht in voor zijn studenten. “Sommigen belden zelfs taxidermisten op met de vraag of ze een veertje mochten hebben.”
Raven

In de jaren twintig van de vorige eeuw werd de laatste raaf in Nederland afgeschoten. Inmiddels zijn ze succesvol geherintroduceerd. De Ravenwerkgroep Nederland doet onderzoek naar de populatie om deze te beschermen en verder te laten groeien. “Daarvoor willen we graag weten hoe de populatie is opgebouwd”, vertelt voorzitter Hans de Vos Burchart. “Van die kennis kunnen diverse onderzoeken profiteren. Verschilt het terreingebruik van de vogels per geslacht? Vliegen vrouwtjes verder of juist minder ver dan mannetjes? Hoe gedragen broedparen zich; wie broedt, wie voedt, wie beschermt?”

Op het oog zijn de mannetjes niet van de vrouwtjes te onderscheiden. Maar wel aan de hand van hun DNA, vertelt docent Robert Jan Veldman. “Bij het ringen van de vogels haalt de Ravenwerkgroep Nederland kleine veertjes uit de nek. In de bloedspoel van het veertje bevindt zich het DNA, wat daaruit geïsoleerd moet worden voor geslachtsonderzoek. Maar die veertjes, die hadden we dus al.” Ook de testmethode hoefden de studenten Life Sciences niet zelf te ontwikkelen. “Die techniek kent iedereen inmiddels wel: Polymerase Chain Reaction ofwel PCR, waarmee de afgelopen jaren in labs werd vastgesteld of iemand corona had of niet.”

Onverwacht complex

Een eenvoudige opdracht, dus? Dat viel tegen. Robert Jan: “Elk veertje bood slechts een miniem beetje bloed. We hadden dus extreem weinig materiaal en het isoleren van dat materiaal bleek erg lastig. Vervolgens moesten we nog een PCR-test voor deze specifieke vraag ontwikkelen. Daarvoor hadden we de DNA-sequentie van de Europese raaf - Corvus corax - nodig, anders kan je het afgenomen DNA niet interpreteren. Die sequentie is van de Europese raaf echter nog niet bekend. De opdracht bleek voor onze studenten dus onverwacht complex.”

Een wijze vogel

Die studenten krijgen altijd de keuze uit een viertal uiteenlopende projecten. Zoals onderzoek voor bedrijven die nieuwe diagnostische tests ontwikkelen, of naar bepaalde bacteriën. “Omdat studenten zelf mogen kiezen, wordt het project echt van hén. Eigenaarschap helpt enorm met de motivatie.” Bijzonder was de motivatie van een student met Marokkaanse achtergrond, vertelt Robert Jan. “Wij zien de raaf als een sinister beest maar in de Islamitische cultuur, vertelde zij, is de raaf een wijze vogel. Daarom deed zij graag iets voor de raaf.”

Studenten zaten soms nog tot in de avond in het lab aan het project te werken. “Sommigen belden zelfs taxidermisten op met de vraag of ze een veertje mochten hebben van een opgezette raaf waarvan bekend was of het een mannetje of vrouwtje was. Dan zouden ze een betrouwbare nulmeting hebben. Maar ja, ook die taxidermisten wisten het geslacht niet.” Uiteindelijk ging de groep op zoek naar andere, genetisch sterk verwante kraaiensoorten waarvan de DNA-sequentie wél bekend was. De genetisch nauw verbonden bonte kraai (Corvus cornix) bleek geschikt te zijn. Ook bleek DNA uit het bloed van een torenvalk genoeg overeenkomsten te vertonen om als referentie te kunnen dienen. Zo werd een succesvolle test ontwikkeld waarmee inmiddels in hoog tempo de veertjes kunnen worden geanalyseerd.

Klauwbreedte en vleugellengte

Nu het geslacht van de geringde vogels bekend is, kan de Ravenwerkgroep Nederland op zoek gaan naar andere onderscheidende kenmerken. Hans: “We voeren bij het ringen van de vogels diverse biometrische metingen uit, zoals het meten van  de gewicht, klauwbreedte en vleugellengte. Nu we weten welke vogels mannetjes en welke vrouwtjes zijn, kunnen we het bekende geslacht koppelen aan de afgenomen biometrie. Het doel van het onderzoek bij de HU was dan ook om een significante correlatie tussen geslacht en bepaalde biometriewaarde(n) te vinden. Zo hopen we in de toekomst ook zonder DNA-onderzoek te kunnen inschatten of we met een vrouwtjes- of mannetjesraaf te maken hebben. De afgenomen biometrie vertelt ons dan met een bepaalde zekerheid of we met een vrouwtje of mannetje te maken hebben."

Doorzettingsvermogen

Het hele project heeft zo’n tweeënhalf jaar geduurd, met steeds andere studenten. “De studenten van het eerste uur hebben niet van het eindsucces kunnen genieten, dat is jammer. Anderzijds is dat óók een belangrijke leeropbrengst. Zo’n praktijkproject gaat immers niet alleen over labtechniek en projectmanagement maar ook over doorzettingsvermogen, creatief met uitdagingen omgaan en dat je moet leren de voldoening uit kleine stapjes te halen. Ook dat is een belangrijke les voor in de beroepspraktijk.”

Het project is Hans goed bevallen. “Je moet als opdrachtgever accepteren dat het tijd kost; het is immers niet alleen een onderzoek maar ook een stage en een leermoment. Elke groep studenten bleek echter wel iets bij te dragen aan het totaal. Uiteindelijk was het een hele prettige samenwerking.”

Wie volgt wie

Robert Jan heeft een posterpresentatie over het onderzoek gegeven op een congres over biodiversiteit. Ook zijn er contacten met de afdeling diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. En de Ravenwerkgroep Nederland gaat de kennis gebruiken in verder onderzoek. Zo blijken raven en wolven vaak samen op te trekken – maar wie volgt wie?

Kortom, de kennis is geborgd. Robert Jan: “Dit project heeft weer eens mooi laten zien hoe verrijkend de samenwerking tussen ons onderwijs, ons praktijkgericht onderzoek en de beroepspraktijk kan zijn en hoe wij elkaar kunnen versterken.”

Kijk voor meer informatie op de website van de Ravenwerkgroep Nederland.

Deel dit artikel