Meer aandacht nodig voor mondgezondheid ouderen
Huisartsen in de regio Utrecht zijn sinds 2010 bezig om proactief hun mogelijk kwetsbare patiënten in kaart te brengen in het zogenoemde Om U-project. De methode maakt gebruik van de software U-PRIM en is ontwikkeld vanuit het Julius Centrum UMCU. Wie door de software als potentieel kwetsbaar wordt aangemerkt, krijgt een huisbezoek van een wijk-of praktijkverpleegkundige en krijgt een zorgplan op maat. Deze aanpak leidt tot zorg op maat en draagt bij aan welzijn en welbevinden van ouderen.
Mondgezondheid
Afgelopen jaren was er in het Om U-project geen aandacht voor mondgezondheid. Een gemiste kans, vond Everaars. Zij is werkzaam als mondhygiënist en zag na het afronden van de onderzoeksmaster Global Health aan de Vrije Universiteit in 2016 mogelijkheden voor een promotieonderzoek. “De mondgezondheid van ouderen is vaak slecht. We zien tegenwoordig veel complexe mondsituaties met kronen, bruggen en implantaten. Vroeger zagen we vaker een kunstgebit, wat minder zorg behoeft. Naarmate mensen kwetsbaarder worden, bezoeken ze de mondzorgpraktijk minder en neemt de zelfzorg af. Kosten zijn soms ook een obstakel. Problemen met mondgezondheid zijn progressief, en mensen krijgen er pas in een laat stadium echt last van. Dan is er al allerlei schade aangericht. Er zijn verbanden aangetoond met cardiovasculaire ziekten en diabetes. Ook kunnen er kauwproblemen en daardoor slechte voedselinname ontstaan. Ondervoeding is een belangrijke factor in kwetsbaarheid. Daarnaast kan een slechte mondgezondheid van invloed zijn op sociale interacties.”
Koppelen van data
Kortom: mondgezondheid verdient aandacht in proactieve ouderenzorg. Maar hoe? Everaars keek zowel naar de mogelijkheden om mondgezondheid te betrekken in de kwetsbaarheidsscreening (met U-PRIM) als naar tools waarmee niet-tandheelkundige zorgverleners de mond kunnen inspecteren. Uit de literatuurstudie kwamen verschillende tools, waarvan er momenteel een wordt gevalideerd. Tegelijkertijd haakte ze aan bij de uitrol van Om U in een gezondheidscentrum in Maarn, waar huisartsen en tandartsen praktijk houden. “We koppelden de tandartsgegevens met de gegevens van U-PRIM om het verband te onderzoeken tussen kwetsbaarheid en mondgezondheid”, zegt Everaars. “Daarnaast namen we ook een kwetsbaarheidsvragenlijst af en voegden we vragen toe over ongemakken in de mond en de invloed daarvan op voedselinname.”
Voorspellen
Uit dat onderzoek bleek dat er inderdaad een verband bestaat tussen kwetsbaarheid enerzijds en zelfgerapporteerde problemen met mondgezondheid en/of spoedconsulten bij de tandarts anderzijds. De volgende stap was om mensen ook in de tijd te volgen om zo te kijken of U-PRIM nauwkeuriger te maken was met mondgezondheidsgegevens. Daartoe volgde Everaars 1189 mensen waarvan zowel huisarts- als tandartsgegevens bekend waren. De bedoeling was om te kijken welke mensen na twee jaar ofwel overleden waren ofwel opgenomen waren in een zorginstelling, als negatieve uitkomt voor kwetsbaarheid. “Helaas bleken de tandartsgegevens van veel mensen incompleet, omdat ze niet meer regelmatig de mondzorgverlener bezoeken. Daarom keken we alleen nog naar de zelfgerapporteerde gegevens en of ze wel bij een mondzorgpraktijk waren ingeschreven of een mondzorgverlener hadden bezocht.”
Actieve rol
In de groep die niet ingeschreven was bij een mondzorgpraktijk of lange tijd niet was geweest, zag Everaars veel negatieve gezondheidsuitkomsten (overlijden en opname). “Dat was opvallend, maar niet significant. Uiteindelijk konden we het U-PRIM-model niet verbeteren met de mondgezondheidsgegevens die we hadden. Wat we wel met zekerheid kunnen zeggen, is dat het aanpassen van de voedselinname door ongemakken in de mond de kans op een negatieve uitkomst meer dan twee keer vergroot.” Met dit beeld doet Everaars een aantal aanbevelingen. “Er moet meer kennis komen over mondgezondheid voor zowel ouderen als zorgverleners. Ouderen zijn zich niet altijd bewust van het belang van mondgezondheid. Ze denken dat ongemakken erbij horen en dat er niets aan de hand is zolang het geen pijn doet.” Niet-tandheelkundige zorgverleners zouden daar een actieve rol in kunnen spelen, maar het ontbreekt hun aan de kennis om de mondgezondheid te beoordelen, zeggen professionals zelf in de kwalitatieve studies die Everaars uitvoerde. “Op dit moment is mondgezondheid een zeer beperkt onderdeel in de opleidingen verpleegkunde. Het zou goed zijn om mondzorg te integreren in de eerstelijns zorg en mondzorgverleners beter op te leiden in het omgaan met een verouderende populatie.”
Vervolg
Everaars hoopt dat de aanbevelingen uit haar proefschrift worden opgepakt. De MBO-raad heeft inmiddels een keuzemodule mondgezondheid goedgekeurd voor de opleidingen verpleegkunde. “Daarnaast zou het mooi zijn als mondzorg wordt ingebed in de proactieve ouderenzorg”, zegt Everaars. Dat is een project op zichzelf, waar zijzelf in elk geval niet bij betrokken zal zijn: naast haar werkzaamheden als mondhygiënist werkt zij inmiddels als onderzoeker bij het RIVM.
Op 27 oktober promoveerde Babette Everaars op haar proefschrift Oral Health and Frailty in Older People; Perceptions, Priorities, and Prediction in Primary Care. Eerste promotor is prof. dr. G.J.M.G. van der Heijden (ACTA), tweede promotor is prof. dr. N.J. de Wit (UMC Utrecht, Julius Gezondheidscentrum). Co-promotoren zijn dr. Katarina Jerković-Ćosić (lector Innovaties in de Preventieve Zorg, HU) en dr. Nienke Bleijenberg (lector Proactieve Zorg voor Thuiswonende Ouderen, HU en assistant professor leerstoel Verplegingswetenschap, UMCU).