Meertaligheid in de klas: ‘Behandel taal als leermiddel, niet alleen als leerdoel’

Hoe zorg je dat in een meertalige klas alle kinderen gelijke onderwijskansen krijgen? Een internationaal team deed daar drie jaar lang onderzoek naar, waaronder onderzoekers van Hogeschool Utrecht. Eind november presenteren zij hun bevindingen. Projectleider en HU-lector Maaike Hajer: “Als Nederlands de enige taal is die in het onderwijs mag worden gebruikt, is dat onderwijs geen goede afspiegeling van de samenleving.”

In Scandinavië is inclusief onderwijs al decennia lang een belangrijk thema. Toen het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) onderzoeksvoorstellen uitschreef om bij het Scandinavische onderzoek aan te haken, pakte Hogeschool Utrecht die handschoen op.  De HU is geen toevallige partner: HU-lector Meertaligheid en Onderwijs Maaike Hajer is tevens gasthoogleraar aan Malmö University in Zweden. Ook de Noorse Innland University in Hamar sloot aan. Maaike had de leiding over het onderzoeksproject Inclusive Science Education, dat in 2018 werd toegekend.

Meer dan fysieke integratie

“De centrale vraag was: wat doe je met heterogeniteit van kinderen in het onderwijs? Je wilt ze zoveel mogelijk samen laten leren. De Nederlandse overheid heeft hiervoor het programma Passend Onderwijs maar daarin ligt de focus sterk op fysieke integratie, dus op het bij elkaar brengen van kinderen met verschillende achtergronden. Daar begint de vraag naar passend onderwijs echter pas. Want hoe zorg je dat ze die kinderen samen tot leren komen en de steun krijgen die zij nodig hebben? Inclusief onderwijs is niet alleen een organisatievorm; er moet een inclusieve didactiek zijn.”

Een andere aanloop

“Het is allereerst belangrijk een andere moedertaal in de klas nooit als handicap te benaderen. Vluchtelingkinderen hebben gewoon een andere aanloop dan andere kinderen in de klas; daarom moet je ze nog niet apart gaan zetten. Ons onderzoek laat zien dat dit ook niet nodig is. Er zijn diverse taaldidactische middelen om kinderen gezamenlijk te kunnen meenemen in het leerproces. Deze middelen gaan uit van het principe: taal leer je niet alleen in de taalles maar door alle vakken heen. In de praktijk is het uitgangspunt meestal: eerst leer je de taal en pas daarna kan je andere dingen leren. Wij hebben laten zien dat taalontwikkeling bij kinderen heel goed mogelijk is terwijl ze bijvoorbeeld over interessante proefjes nadenken of bezig zijn met techniek.”

"Het is belangrijk een andere moedertaal in de klas nooit als handicap te benaderen"

Maaike Hajer

Drie pijlers

Verspreid over Noorwegen, Zweden en Nederland deden 10 basisscholen met 23 leraren mee aan het onderzoek, allemaal met een taal-heterogene samenstelling. Ze gingen aan de slag met een nieuw pakket onderwijsmaterialen, ondersteund door enkele professionaliseringsbijeenkomsten. Het pakket rust op drie pijlers, vertelt Hajer. “De eerste: zorg dat kinderen meteen bezig zijn. Met hands-on activiteiten, proefjes; iets om te doen, iets om over te praten. Geef ze een concrete ervaring die tot denken aanzet en waaromheen je interactie organiseert.” De tweede pijler is: geef ze in elk vak taalsteun. “Deels kan je die taalsteun plannen maar een belangrijk deel geef je vorm tijdens de gesprekken met kinderen. Help ze met kleine stapjes verder. Bijvoorbeeld met een opmerking als: Zeg dat nog eens op een andere manier, of: Gebruik eens deze term in je antwoord.” De derde pijler betreft de inzet van meertalige hulpbronnen. “Kinderen brengen hun eigen taal mee; het is goed ze deze te laten gebruiken. Nodig ze bijvoorbeeld uit om met elkaar te overleggen in hun eigen taal.”

Een bredere definitie van goed burgerschap

De scholen lieten veelbelovende resultaten zien met deze aanpak. “Door taal niet als leerdoel maar als leermiddel te behandelen, wordt de drempel voor kinderen met een andere moedertaal om te participeren in het onderwijs een stuk lager.” Een veelgehoorde tegenwerping is: Maar kinderen die zijn opgegroeid met de Nederlandse taal, zitten die zich dan niet te vervelen? “Het antwoord is: nee. Ook voor hen is deze andere aandacht voor taal verrijkend. Bovendien leren ze hiermee belangrijke lessen: taalbewustzijn, interculturele waarden, burgerschapsdoelen. Als Nederlands de enige taal is die in het onderwijs mag worden gebruikt, is dat onderwijs geen goede afspiegeling van de samenleving. En waarom wordt het kunnen spreken van Engels, Frans en Duits wel gewaardeerd maar Arabisch of Berbers niet? Daar zitten economische motieven achter. Maar taal overstijgt die motieven. Wie meertaligheid omarmt, straalt meer openheid uit richting de maatschappij en hanteert een bredere definitie van goed burgerschap.”

Probeer het eens

Volgens Hajer moet Nederland gewoon nog wennen aan deze kijk op taalonderwijs. “In Zweden bijvoorbeeld wordt al decennialang gepromoot dat je moedertaalontwikkeling moet honoreren. Daar is meertaligheid in het onderwijs heel normaal. In Nederland merkten we zelfs twijfels bij docenten die zelf een Marokkaanse of Turkse achtergrond hadden en dus tweetalig waren. Tegen die docenten wil ik zeggen: probeer het gewoon eens. Zo zagen we in een groepje met Turkse kinderen dat ze heel makkelijk samen aan de praat raakten over plantengroei. De meest vaardige in het Nederlands bracht de ideeën van het groepje in, maar iedereen deed actief mee en leerde dus. Omdat ze ook in hun moedertaal mochten overleggen, voelen de kinderen zich meer betrokken bij de les en durven ze uiteindelijk ook makkelijker het woord te nemen in het Nederlands.”

Slotbijeenkomst - meld je aan!

Op 18 november presenteren de onderzoekers in een slotbijeenkomst hun bevindingen en bespreken ze hoe de resultaten kunnen bijdragen aan het stimuleren van meer inclusieve onderwijslandschappen in de Scandinavische landen en in Nederland. Je kan je hier aanmelden voor deze online bijeenkomst. 

Deel dit artikel