Kinderen met TOS ontwikkelen zelf vragenlijst over communicatieve participatie

Communiceren is een voorwaarde om mee te doen in de maatschappij. De logopedist behandelt onder andere kinderen bij wie communiceren niet vanzelfsprekend is. Het is belangrijk dat de logopedist oog heeft voor het meedoen in het dagelijks leven: communicatieve participatie. Tot nu toe ontbreken er meetinstrumenten om dit betrouwbaar in kaart te brengen. Iets wat juist belangrijk is als je samen met het kind participatiegerichte behandeldoelen wilt opstellen. In het onderzoeksproject COPE wordt hier onderzoek naar gedaan.

Voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) of andere communicatieproblemen kan het lastig zijn om mee te doen in de maatschappij, bijvoorbeeld bij het spelen met vriendjes of het begrijpen van instructies in de klas. “Het in kaart brengen van de problemen in hun communicatieve participatie is nodig om logopedische interventies te richten op hetgeen er echt toe doet: meedoen”, vertelt Eline Alons, promovendus bij het lectoraat Logopedie. “Maar communicatieve participatie meten is niet eenvoudig. Elk kind participeert anders en heeft een eigen sociale context waarin het zich begeeft. Dit moet allemaal meegenomen worden in het meetinstrument dat we gaan maken, een vragenlijst.”

TOS-proof vragenlijst

“We zijn momenteel bezig met de ontwikkeling van drie versies van vragenlijsten, voor verschillende leeftijdscategorieën. Deze wordt door het kind zelf ingevuld om zo de communicatieve participatie te meten. We moeten ervoor zorgen dat de vragenlijsten begrijpelijk zijn voor kinderen en passend zijn bij hun leeftijd. Dit vereist veel aandacht voor zaken als de woordkeuze en de lengte van de vragen én van de vragenlijst.” In het project COPE wordt daarom nauw samengewerkt met kinderen en jongeren in verschillende leeftijdscategorieën met verschillende communicatieve problemen, waarvan TOS een belangrijke groep is. “Uiteindelijk zal de vragenlijst nog extra ondersteund worden met plaatjes, gesproken tekst of video’s. Hoe dat er precies uit gaat zien, gaan we samen met de kinderen bedenken.”

Uitdagende doelgroep

Jessica Huttinga moeite met telefonerenHet verzamelen van onderzoeksdata van kinderen is vaak al een uitdaging, zeker wanneer ze ook een TOS hebben. “Om een goede inventarisatie te maken van communicatieve situaties waarin kinderen problemen ondervonden door hun TOS, of andere communicatieproblemen, hebben de kinderen een dagboekje bijgehouden. Dat mocht op hun eigen manier, bijvoorbeeld door te schrijven, tekenen of foto’s maken. Dit maakt het voor kinderen met TOS mogelijk om mee te doen. Zo was er een deelnemer, Jessica Huttinga, die foto’s gemaakt van situaties waarin communicatie lastig voor haar was, bijvoorbeeld als ze moest bellen. De foto hebben we gebruikt in een interview, waarin we erachter kwamen in welke situaties het bellen dan moeilijk was, bijvoorbeeld bij het maken van een afspraak bij de dokter. Deze vorm van onderzoek doen vraagt flink wat creativiteit van ons als onderzoekers én deelnemers. Maar dankzij deze aanpak konden we waardevolle data verzamelen voor het product dat we aan het ontwikkelen zijn”, legt Alons uit.

Deelnemers gezocht

“We hebben al met heel wat kinderen gesproken die verschillende communicatieve problemen ervaren. Op basis van hun input hebben we voor de verschillende doelgroepen een vragenlijst opgesteld. We willen deze vragenlijsten nu testen op begrijpelijkheid, relevantie en volledigheid met de doelgroep. Daarom zijn we nog op zoek naar kinderen met spraak-, taal-, stem-, en/of gehoorproblemen om deel te nemen aan het onderzoek. Geïnteresseerden kunnen zich bij mij melden via eline.alons@hu.nl.”

Meer informatie over het onderzoeksproject COPE is te vinden op de website van NVLF: https://www.nvlf.nl/kennis/over-cope/

Deel dit artikel