Onderwijs in coronatijd: “Het gaat om meer dan kennis, cijfers en rendement”

Een gedenkwaardig studiejaar loopt ten einde. Wat er verder ook gebeurt, het lijkt onwaarschijnlijk dat we dit coronajaar ooit gaan vergeten. Bestuursvoorzitter Jan Bogerd reflecteert op de voorbije maanden, op gevolgen en op inspanningen. En hij deelt zijn zorgen: “Hoe zorgen we voor behoud van het sociale element in ons onderwijs, de verdieping en persoonsvorming?” 

“In de eerste twee weken van mei hielden we samen 56.000 vergaderingen met Teams. Op het digitale informatiekanaal met roosters en cijfers van studenten werd in die periode 170.000 keer ingelogd. Je kunt dus wel zeggen dat we samen onze weg online hebben gevonden. Maar ondertussen groeit er een nijpend probleem: het welzijn van studenten daalt en dat is natuurlijk een zorg.”

‘Vanaf het eerste ogenblik dat we het curriculum volledig online moesten aanbieden zagen we het gebruik van ‘afstandsdata’ toenemen. Studenten en docenten maakten en masse de overstap naar online onderwijs en studieloopbaanbegeleiders probeerden zo goed mogelijk contact te houden met de studenten.”

Stevige IT-organisatie

“De overstap naar digitaal was natuurlijk niet nieuw, we hadden gelukkig al eerder een digitale leeromgeving, gecombineerd met fysiek onderwijs en activiteiten in co-creatie met de beroepspraktijk. De IT-organisatie is in de afgelopen jaren sterk geprofessionaliseerd, voor optimale ondersteuning van docententeams. Maar nu moesten we alle middelen inzetten – en zeilen bijzetten – om de transitie naar volledig online lesgeven mogelijk te maken: van webinars, coaching sessies en teammeetings tot beslisbomen en het delen van producten.”

Daarnaast boog het Teaching en Learning Network van de HU zich over de vraag over hoe toetsing online vorm te geven. “We hebben 300 toets-experts die collega’s hielpen bij het ontwikkelen en toepassen ervan. We haalden ook kennis buiten onze eigen instelling op: voor de toetsen keken we naar de ervaringen van de TU Delft en de Hogeschool Rotterdam. Ons webinar over toetsen werd door 450 docenten in Nederland bezocht. Al met al hebben heel veel mensen enorme inspanningen verricht.”

Keuze voor andere methodieken

In eerste instantie werd ons fysieke onderwijs een-op-een omgezet naar de digitale omgeving, door gebrek aan tijd en voorbereiding. “Het gebeurde dat docenten het gevoel hadden tegen een zwart gat aan te praten. Studenten hadden het scherm uitgezet, of reageerden niet. Intussen gingen steeds meer docenten aan de slag met andere methodieken, didactieken en activerende werkvormen. Dat werkt echt goed. De digitale omgeving biedt meer ruimte voor asynchrone activiteiten. Je kunt kennisclips aanbieden of een college streamen, zodat studenten zelf kunnen kiezen wanneer ze daarnaar kijken. Dat laatste wordt door studenten enorm gewaardeerd en docenten bieden die mogelijkheid ook steeds meer aan. Als je door het toepassen van asynchroniciteit stappen kunt zetten, wordt het online onderwijs beter. In een onderzoek onder een paar duizend studenten deed het afstandsonderwijs volgens hen niet onder voor het gewone onderwijs. Ook is er geen daling van het aantal nieuwe aanmeldingen. Het aantal behaalde studiepunten loopt nog wel achter.”

Werkdruk docenten

Toch loopt nog zeker niet alles naar wens, zegt Bogerd. “Ik vind de toegenomen werkdruk van docenten een punt van zorg. Veel van ons moesten – vaak met jonge kinderen thuis – op zoek naar een nieuwe balans en ervaren daarbij veel verantwoordelijkheid. In die zin is het opmerkelijk en zorgelijk dat het ziekteverzuim nu lager is dan normaal. Dit roept de vraag op of we interen op hun reserves. Dat kan gevolgen hebben voor de lange termijn. Daarom is het belangrijk dat docenten hun rust nemen, op elkaar letten en tijdig vrij nemen. We hebben hen dat ook expliciet gevraagd.”

Minder aanbod stageplaatsen

Ondertussen rommelt het door de coronacrisis binnen bedrijven en organisaties die normaliter stageplekken aanbieden. Jan Bogerd: “De praktijkcomponent is voor ons onderwijs een wezenlijk onderdeel. Maar nu krijgen studenten van hun stagebegeleider te horen dat er volgend jaar geen plek meer voor hen is. Het is onze grote zorg of we in staat zijn om die co-creatie met de beroepspraktijk overeind te houden. Als we onderwijs belangrijk vinden, dan mag ik toch echt hopen dat bedrijven en instellingen na corona maximaal ruimte blijven maken voor stagiaires. Anders komen we in een vertraging terecht waar niemand wat aan heeft.”

Welzijn studenten neemt af

Een ander gevolg van de digitalisering van het onderwijs is minder zichtbaar: studenten die minder gemotiveerd zijn en zich eenzaam voelen. Bogerd deelt de resultaten van een enquête onder 700 studenten: “Van de studenten blijkt 64% moeilijk tot studeren is aan te zetten en mist 62% het contact met medestudenten. En allemaal geven ze aan dat de binding die ze met de opleiding voelen, is afgenomen.” Ook hun welbevinden staat onder druk. “Van de studenten zegt 70% zich fysiek zeer gezond te voelen. Voor ‘welzijn’ is dat maar 42%. 7% van de studenten zegt dat de fysieke gezondheid matig of slecht is. Bij ‘welzijn’ is dat 27%. Als je deze cijfers vergelijkt met de periode voor corona, is het welzijn van 63% van de studenten verslechterd. Dit vind ik verschrikkelijk, je studententijd zou geweldig moeten zijn. We praten veel met studenten, de Hogeschoolraad en Studentparticipatie om ideeën en oplossingen te vinden om deze ontwikkeling te keren.”

Onderwijskwaliteit

“Als we de onderwijskwaliteit op peil willen houden, moeten we kijken hoe we kwaliteit definiëren. Gaat het om kennis, cijfers en rendement? Dan gaat online onderwijs goed. Instructieonderwijs lukt goed met een video, een college kan gestreamd worden en het oefenen van een toets kan prima in een digitale omgeving. Maar als je vindt dat onderwijs ook draait om ontwikkeling, persoonsvorming, grenzen verkennen, socialisering en kaders zoeken, dan is het overwegend online onderwijs dat wij nu bieden, een vrij armoedige variant, waardoor er kwaliteitsverlies optreedt.”

Sociale element in het onderwijs

“Dát is de grootste uitdaging voor de komende tijd: hoe zorgen we voor het sociale element in ons onderwijs, voor de verdieping, de persoonsvorming? In het nieuwe studiejaar gaan onze gebouwen weer open, met alle beperkingen die erbij horen. Dan kiezen we voor activiteiten met een hoge impact. Die impact zit in de persoonlijke relatie en de contacten. Studenten willen heel graag werkcolleges en praktijkcolleges volgen en vaardigheden ontwikkelen onder begeleiding van docenten. Ze willen weer met medestudenten in projectgroepen kunnen overleggen en daarin worden begeleid.”

Routekaart met aandachtspunten

In de afgelopen maanden hebben we als samenleving – en als onderwijsorganisatie – de routekaart van Rutte gevolgd. Het resultaat is dat we steeds meer ruimte krijgen, al zal de anderhalve meter een belangrijke beperking blijven. Het nieuwe studiejaar gaat in grote lijnen van start met veel digitaal onderwijs en een voorlopig beperkte aanwezigheid in onze gebouwen. “Zorgen voor voldoende stageplekken, minder werkdruk van docenten, meer inzetten op de sociale ontwikkeling van studenten op de hogeschool en anders toetsen. Dat zijn de belangrijke aandachtspunten op onze éigen routekaart.”

"Digitalisering maakte al deel uit van onze strategie. Wat wel fundamenteel anders gaat worden, is onze manier van toetsen"

"Jan Bogerd

Toets als onderdeel van leerproces

“Onze strategie hoeven we niet te veranderen, want digitalisering maakte daar al deel van uit. Wat wel fundamenteel anders gaat worden is onze manier van toetsen. Toetsen is een complexe opgave, die gepaard gaat met zorgen over privacy en fraude. Bij ons werd voornamelijk summatief getoetst: toetsen om studiepunten te behalen. Nu en in de toekomst bieden we steeds vaker formatieve toetsen aan in een digitale leeromgeving, waar studenten kunnen oefenen en zien waar ze staan in hun leerproces. Er zullen minder toetsen zijn voor studiepunten, maar deze zullen dan wel een veel grotere omvang krijgen, een soort assessment.”

Digitale innovatieslag

Het past bij de innovatieslag die nodig is: “Dat betekent niet per se meer online studeren als doel op zich, maar wel beter gebruik maken van de mogelijkheden die digitalisering ons biedt. Ik denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van persoonlijke leertrajecten. We zijn in het onderwijs nu nog vooral bezig met het organiseren van onderwijs. We organiseren lessen, tentamens, plannen zoveel weken onderwijs in, zoveel weken toetsen en daar koppelen we gebouwen en mensen aan. Maar het is veel beter als je een student kunt laten zien waar hij staat in zijn ontwikkeling en welke vervolgstappen hij kan zetten. Daar willen we onze studenten verder in faciliteren. We willen de student inzicht geven in zijn leerprestaties, zodat hij zelf ontdekt of hij klaar is voor een assessment.”

Learning analytics

“Ik hoop dat we ook de data van de afgelopen periode kunnen gebruiken om ons onderwijs persoonlijker te maken. Voortdurend is geregistreerd wat studenten doen. Hoe kunnen we die data bijvoorbeeld gebruiken voor kunstmatige intelligentie met betrekking tot ons leerproces? Waarom zou een student vanuit zijn digitale leeromgeving geen feedback kunnen ontvangen op de fouten, waarbij hij terug kan kijken naar de theorie zodat hij de opgave een volgende keer wel begrijpt? Dan blijft er voor de docent meer ruimte over voor begeleiding en persoonlijke ontwikkeling. Op het gebied van learning analytics kunnen we nog veel stappen zetten. Ook zou je systematisch onderzoek moeten doen naar wat de opbrengsten daadwerkelijk zijn, en deze evidence based kunnen doorontwikkelen. Iedereen is hier met veel vindingrijkheid en creativiteit in gesprongen, maar hoe systematisch kunnen we hiervan leren?”

HU nu verder

“Al met al kunnen we met elkaar trots zijn dat we dit bizarre studiejaar hebben kunnen afronden, ook al zijn er hier en daar nog wat open eindjes. Ook kunnen we trots zijn op elkaar, studenten en collega’s, dat we samen de schouders er flink onder hebben gezet. De coronacrisis heeft ons op de proef gesteld en die hebben we glansrijk doorstaan. Maar laten we ook de keerzijde niet vergeten, dat studenten en collega’s ook een zware en moeilijke tijd achter de rug hebben. Dat mensen al maanden in een lastige of kwetsbare situatie verkeren: dat heeft absoluut onze aandacht. Trots, met zorgen: dat is misschien de beste omschrijving hoe we als College van Bestuur terug- en vooruitkijken.”

Deel dit artikel