Chemische basisvaardigheden

Lesonderwerpen

• Het rekenen met en omrekenen van eenheden en het vrijmaken van grootheden. 
• Rekenen aan chemische reacties:  berekenen hoeveel gram product er uit een reactie kan ontstaan of hoeveel gram reactant er nodig is. 
• Rekenen aan concentraties en verdunningen.

Lesonderwerpen

• werken met breuken en machten
• begrippen evenwichtsconstante K en de reactiequotiënt Q
• een evenwichtsvergelijking uit een reactievergelijking opstellen en hiermee rekenen.
• voorspellen naar welke kant de reactie zal lopen om een evenwichtstoestand te bereiken.

Lesonderwerpen

• voorspellen of er een neerslag ontstaat of niet aan de hand van de oplosbaarheidsregels.
• oplosbaarheid berekenen aan de hand van het oplosbaarheidsproduct en vice versa. 
• berekenen hoe de toevoeging van een "common ion" de oplosbaarheid beïnvloedt.
• kunnen voorspellen of er een neerslag ontstaat of niet aan de hand van Q. 

Lesdoelen

• redoxreacties kloppend maken.
• voorspellen of een reactie tussen een oxidator en reductor spontaan verloopt.
• vergelijking van een rechte lijn opstellen en met eerstegraads vergelijkingen rekenen.
• rekenen tussen de celpotentiaal en de pH van een pH meter.

Lesonderwerpen

• het buiten haakjes halen van getallen en symbolen.
• het bepalen van de concentratie in een evenwichtsvraagstuk waarbij  de 2e graads vergelijking opgelost wordt dmv de abc formule. 
• heet bepalen van de concentratie in een evenwichtsvraagstuk waarbij  de 2e graads vergelijking opgelost wordt dmv een wiskundige of chemische versimpeling, waarbij in het tweede geval gekeken wordt of deze realistisch is. 

Lesonderwerpen

• zuren en basen herkennen.
• verschillen tussen sterke en zwakke zuren en basen kunnen benoemen. 
• rekenen met de begrippen Kw, pH en pOH. 
• de pH berekenen van oplossingen van sterke en zwakke éénwaardige zuren en basen aan de hand van de (p)Ka. 
• kunnen berekenen hoeveel zuur er in de oplossing aanwezig is aan de hand van een titratie met een sterke base.

Lesonderwerpen

• de eigenschappen, samenstelling en nut van een buffer kennen.
• de pH berekenen van buffersystemen gebruik makend van de Henderson-Hasselbalch vergelijking.
• den buffersysteem kiezen bij een bepaalde pH en een recept hiervoor maken.
• de Henderson-Hasselbalch vergelijking toepassen bij een titratie tussen een zwak zuur en een sterke base.
• uitleggen waarom bij titratie van een zwak zuur met een sterke base de pH in het equivalentiepunt basisch (>7) is.
• een zuur-base titratie gebruiken voor het bepalen van het gehalte van een zwak zuur in een oplossing mbv een indicator of potentiometrie.
• de eerste en tweede afgeleide van gemeten waarden of een grafisch verband herkennen en beschrijven.
• de 1e en 2e afgeleide benaderen met behulp van de verschilwaarden over een interval.
• afgeleiden toepassen om  het omslagpunt van een titratiecurve te bepalen.

Lesonderwerpen

• met behulp van de Nernst vergelijking rekenen tussen de gemeten celpotentiaal en de concentratie van een analiet.
• het principe en belangrijkste onderdelen begrijpen van een pH meter.