"Verschil tussen flexibele en vaste arbeidsrelatie moet kleiner worden"

De Nederlandse arbeidsmarkt is de afgelopen vijftien jaar ingrijpend veranderd. Rob Gründemann ging in zijn afscheidscollege als lector bij Hogeschool Utrecht op 12 april in op een aantal belangrijke ontwikkelingen, waaronder de flexibilisering en wat deze voor werkenden betekent. Om de situatie van flexwerkers te verbeteren, is het volgens Gründemann noodzakelijk dat het verschil in kosten voor werkgevers tussen vaste en flexibele arbeid de komende jaren wordt verkleind.

Gründemann: “Steeds meer werknemers hebben een tijdelijk of flexibel contract. In 2000 had zo’n 80% van de beroepsbevolking een vast contract, terwijl dat in 2016 nog maar ongeveer 64% was. 23% werkt met een flexibel contract. Ook werken steeds meer mensen als zzp-er: in 2000 werkte 7% als zzp-er, in 2015 was dit percentage verdubbeld tot 15%. We hadden destijds niet verwacht dat het aantal flexibele contracten zo snel zou toenemen en ik denk dat die groei door zal gaan.”

Veel meer werkende ouderen

In de afgelopen vijftien jaar zijn verder steeds meer ouderen blijven werken. Gründemann: “Door de verhoging van de AOW-leeftijd is de arbeidsdeelname van ouderen sterk toegenomen. De netto arbeidsparticipatie van werknemers tussen de 55-65 jaar steeg van 42% in 2003 naar 66% in 2017. Het aantal werkende 65-plussers is in die periode bijna verdriedubbeld en ook het aantal 75-plussers op de arbeidsmarkt neemt steeds verder toe.”

De economische recessie van 2008 heeft volgens Gründemann als katalysator gewerkt voor diverse ontwikkelingen op de arbeidsmarkt: “Deze recessie bleek als scharnierpunt in de tijd te werken. We hadden niet verwacht dat de overheid en de sociale partners zo snel tot een sociaal akkoord zouden komen over de verhoging van de AOW-leeftijd. En ook niet dat die leeftijd binnen enkele jaren zou worden aangepast en dat deze afspraken zo’n groot effect zouden hebben op de aanbodkant van de arbeidsmarkt. Voor ingrijpende beleidswijzigingen lijkt een economische recessie noodzakelijk om de gewenste beweging in gang te zetten: dan ontstaat er een sense of urgency.”

Zingeving en sociaal ondernemen

“Zingeving en maatschappelijke betrokkenheid in het werk zijn de afgelopen vijftien jaar belangrijker geworden”, constateert Gründemann verder. Voor steeds meer mensen is het belangrijk een balans te vinden tussen werk, privé en andere levensdomeinen. Persoonlijke en individueel bepaalde doelen moeten ook een plaats krijgen in de wereld van het werk. Hard werken is geen probleem, wanneer dat als zinvol wordt ervaren en gecombineerd kan worden met andere taken in het leven. Dat zie je ook aan de sterke groei van het aantal sociale ondernemingen en aan de groei van het aantal maatschappelijke activiteiten van reguliere ondernemingen.”

Winnaars en verliezers op de arbeidsmarkt

Voor hoogopgeleiden pakken de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vaak gunstig uit, maar laagopgeleiden zullen steeds meer de verliezers zijn, aldus Gründemann. “Hoogopgeleide werkenden hebben over het algemeen interessante banen, een goede gezondheid en een goed loopbaanperspectief. Het verschil in brutoloon tussen hoog- en laagopgeleiden is sinds de jaren 1990 verdubbeld. De mensen met alleen basisonderwijs of met een vmbo- of mbo-diploma op niveau 1 staan er minder goed voor. Zij beschikken vaak niet over de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de banen en beroepen in de huidige samenleving. Ook betreft het relatief vaak laaggeletterden.”

“Om de positie van de verliezers op de arbeidsmarkt te versterken, moet er meer aandacht komen voor de duurzame inzetbaarheid van laagopgeleide werkenden vanaf het begin van de loopbaan en tijdens het gehele werkzame leven. Het zou goed zijn als werkgevers en hrm meer verantwoordelijkheid nemen voor de duurzame inzetbaarheid van hun flexibele werknemers. Bijvoorbeeld door mogelijkheden voor bijscholing, flexibele werktijden, horizontale mobiliteit en eventueel demotie. Maar het állerbelangrijkst voor het behoud en de betrokkenheid van laagopgeleide en ook van oudere medewerkers, blijkt hoe zij zich gewaardeerd en behandeld voelen. Er is veel te winnen als werkgevers en leidinggevenden zo’n waarderende werkomgeving creëren.”

Kostenverschil vaste en flexibele arbeid verkleinen

Hoe kan de situatie op de arbeidsmarkt voor werkers zonder vast contract de komende jaren worden verbeterd? Rob Gründemann: “Als we echt werk willen maken van het verbeteren van de situatie van flexwerkers in Nederland is het noodzakelijk dat het verschil in kosten voor werkgevers tussen vaste en flexibele arbeid wordt verkleind. Dat betekent strengere regels voor flexibele arbeid en minder baanbescherming en sociale zekerheid voor werknemers met een vast contract. Maar of er snel voldoende draagvlak zal ontstaan voor dit soort maatregelen? Hopelijk hoeven we niet te wachten op een nieuwe economische crisis, voordat de noodzakelijke ruimte ontstaat voor rigoureuzere wijzigingen in de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsrelaties, en nemen de overheid en de sociale partners eerder de verantwoordelijkheid voor deze groep werkenden.”

Op 1 mei 2018 neemt Rob Gründemann officieel afscheid als lector Organiseren van verandering in het publieke domein bij het kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) van Hogeschool Utrecht. Rob blijft na zijn pensioen betrokken bij onderzoek van het KSI, met name bij een driejarig Europees onderzoek over co-creatie in het publieke domein. De titel van het afscheidscollege van Gründemann is: “Winnaars en verliezers op de arbeidsmarkt.”

Tekst: Mariek Hilhorst

Deel dit artikel