Toolkit van HU-onderzoeker signaleert depressiviteit na een beroerte

Een toolkit die vroegtijdig depressieve symptomen na een beroerte signaleert en behandelt. Onderzoeker Mariska van Dijk van het HU-lectoraat Proactieve zorg voor thuiswonende ouderen heeft deze verpleegkundige interventie de afgelopen jaren ontwikkeld tijdens haar promotieonderzoek. Van Dijk verdedigde recentelijk haar proefschrift bij de Universiteit Utrecht.

Een depressie is een ernstige complicatie na een beroerte die bij ongeveer een derde van de patiënten voorkomt. Vaak wordt een depressie na een beroerte niet herkend, zegt Van Dijk. Dat komt volgens haar doordat de focus van de behandelteams in de acute fase na een beroerte vaker is gericht op fysieke gevolgen dan op psychosociale factoren. "Daarnaast presenteren depressieve symptomen zich deels hetzelfde als andere gevolgen van een beroerte. Denk aan vermoeidheid en concentratieproblemen. Hierdoor worden deze symptomen veelal toegedicht aan de beroerte zelf en niet aan een mogelijke depressie."

Opsporing essentieel

Volgens Van Dijk is er toenemend bewijs voor de effectiviteit van zowel farmacologische als niet-farmacologische behandeling, die leiden tot een verminderde ernst van de depressie en een verbeterd functioneel herstel van de patiënt. Daarom is de vroege opsporing van depressie na een beroerte essentieel. De zogeheten Post-Stroke Depression Toolkit (PSD-toolkit) van Van Dijk biedt dan uitkomst. De toolkit bestaat uit drie onderdelen: twee screeningsinstrumenten, zeven evidence-based, verpleegkundige interventies en een handleiding.

Verpleegkundige interventies

De interventies zijn gericht op het adequaat handelen bij mogelijke symptomen van een depressie en op het voorkomen of verminderen van gerelateerde klachten. Dit gebeurt onder andere door systematisch te screenen op deze klachten en door de patiënt meer vertrouwen te geven dat hij in staat is om zelfzorg uit te voeren. Ook het stimuleren van sociale steun en actieve voorlichting zijn relevante interventies. Daarnaast is een goede overdracht van de screening naar vervolginstelling, huisarts of polikliniek heel belangrijk.

Van Dijk heeft een jaar lang gemeten of de toolkit daadwerkelijk werd gebruikt door verpleegkundigen. Dat bleek het geval. "Verder hebben we via interviews en focusgroepen onderzocht wat verpleegkundigen vinden van de toolkit. Ondanks de aanwezigheid van enkele barrières, werd de toolkit als bruikbaar beoordeeld.”

 

Scholing voor verpleegkundigen

“Een belangrijke voorwaarde voor succes van de PSD-toolkit is scholing erover aan alle verpleegkundigen. De toolkit moet in een vorm worden aangeboden die past bij de afdeling en bij de manier van werken van verpleegkundigen. Daarnaast is het belangrijk om ook de overige disciplines te betrekken, zodat ook zij het gebruik van de toolkit ondersteunen. Dit motiveert de verpleegkundigen. Ook moeten er opinieleiders worden ingesteld; dit zijn verpleegkundigen die hun collega’s ondersteunen in het gebruik van het instrument. De PSD-toolkit moet nog verder worden ontwikkeld en worden aangepast aan de verschillende settingen van de ketenzorg", aldus Van Dijk.

Inzet studenten

Verschillende groepen HU-studenten Verpleegkunde hebben meegewerkt aan haar onderzoek. Tijdens de ontwikkeling van de toolkit hebben ze literatuuronderzoek gedaan naar evidence based interventies en naar strategieën om de toolkit te implementeren. Ook hebben ze vragenlijsten uitgezet en geanalyseerd, en focusgroepen met verpleegkundigen georganiseerd.

Deel dit artikel