Binding met cliënt maakt reclasseringswerk effectiever

Mensen die een delict hebben gepleegd, worden door de reclassering geholpen om in de maatschappij te re-integreren. Omdat deelname aan een reclasseringstraject niet vrijwillig is, kan het verzet oproepen, wat de re-integratie belemmert. Soms is deze ingewikkelde samenwerking toch succesvol. Wat zorgt daarvoor? Onder andere een gevoel van vertrouwen en van binding tussen de reclasseringsmedewerker en de cliënt, blijkt uit het promotieonderzoek van Anneke Menger.

Anneke Menger, HU-docent en tot voor kort lector aan het HU-lectoraat Werken in een Justitieel Kader, deed onderzoek naar de belangrijkste succesfactoren in de samenwerking tussen cliënten en reclasseringswerkers.. Menger: “Een jaar of tien geleden kwam internationaal het onderzoek hiernaar enigszins op gang. Het bleek namelijk dat cliënten wel minder recidiveerden sinds de reclassering werkte met de onderbouwde methoden, maar dat het aantal voortijdige uitvallers uit toezicht niet daalde.”

Hoe maak je de samenwerking tot een succes?

Vertrouwen is een belangrijke succesfactor, blijkt uit het onderzoek. “Het is belangrijk dat de cliënt vindt dat hij zich vrij genoeg kan uiten in het contact en dat hij het idee heeft dat de reclasseringswerker zich voor hem inzet en hem voldoende vertrouwt. En dat de reclasseringswerker denkt dat de cliënt hem voldoende in vertrouwen neemt als dat nodig is.” Ook binding is belangrijk. “Als de cliënt zich als persoon gerespecteerd en ondersteund voelt, en de reclasseringswerker van zichzelf vindt dat hij of zij goed luistert en ondersteunend en stimulerend is in het contact, is dat een positieve voorspeller voor een goede afronding van het traject.” Stroefheid en energie- en regieverlies van de reclasseringswerker zijn tekenen dat de samenwerking niet goed loopt.

Praten over de onvrijwilligheid

Vertrouwen en binding  maken het makkelijker om met de cliënt te praten over de doelen en taken van toezicht en over het gedwongen kader waarbinnen dit plaatsvindt. Duidelijke communicatie over het gedwongen kader en de controlerende rol van de reclassering hoeft namelijk geen belemmering te zijn. Het kan ook duidelijkheid geven, mits de cliënt zijn reclasseringswerker voldoende vertrouwt en zich voldoende als persoon gerespecteerd en ondersteund voelt. Waar de reclasseringswerker zich eenzijdig richt op kaders en verplichtingen, zonder voldoende werk te maken van binding en vertrouwen, kan eerder stroefheid ontstaan: veel verzet van de cliënt en regie- of energieverlies door de reclasseringswerker. Of omgekeerd: waar de reclasseringswerker pas nadruk gaat leggen op kaders en verplichtingen als er al stroefheid en energieverlies is, kan dit  de effectiviteit verder ondermijnen. “Tijdige, neutrale communicatie over het gedwongen kader, ingebed in investeringen in vertrouwen en binding, lijkt de aangewezen manier om de samenwerking open te houden”, aldus Menger.

Anneke Menger promoveert op 4 september aan de Vrije Universiteit. Download het proefschrift hier.


Deel dit artikel